Op café in je stad met onbekenden

In De Standaard van maandag 14 mei 2012 stond het verslag van een speciale manier om mekaar beter te leren kennen in Brussel.

Op café in je stad met onbekenden

BRUSSEL - Wie zegt dat Afrikanen niet stipt zijn? Aboubacar stapt een kwartier te vroeg het Brusselse Resto Henri binnen. Glunderend wacht hij op de mensen met wie hij vanavond zal eten, op hun kosten. Hij kent ze niet.

 

Van onze medewerker

‘Gêne, moi? Maar neen! Waarom dan?' Aboubacars reactie is ontwapenend. Ja, waarom zou het?

Aboubacar (54) is – over de term valt te discussiëren – een minderbedeelde. Sinds kort heeft hij een job bij de groendienst van Sint-Gillis, maar het blijft moeilijk. Daarom doet hij mee aan het nieuwe project van filmmaker en filantroop Julien Vrebos. Mensen met een cent op overschot kunnen in zes betere Brusselse restaurants een speciaal wijnflesje ‘Bonheur' bestellen bij hun reservatie. Voor 30 euro nodig je zo een minderbedeelde uit aan je tafel en schenk je hem of haar een lunch of diner met alles erop en eraan.

De vraag of hij geen gêne voelt om royaal getrakteerd te worden door wildvreemden ketst hij onbevangen af, met zwierige armbewegingen. ‘Ik ben juist trots dat ik aan dit formidabel initiatief kan meedoen! Het bewijst dat arm en rijk kunnen samenleven, dat geld niet alles bepaalt in het leven.'

Een kwartier later zit Aboubacar tegenover Jens en Eva, twee jonge Nederlandstaligen uit hartje Brussel. De twee partijen snuffelen elkaar af met korte vraagjes. Het heeft iets van een eerste date, maar dan met drie. Ongemakkelijke stiltes zouden volkomen begrijpelijk zijn in deze ongewone situatie, maar ze doen zich niet voor. Daar zorgt ook David, een van de patrons van Henri, voor. ‘De vorige gast had meer geluk', vertrouwt hij David Aboubacar met een knipoog toe. ‘Die had twee mooie vrouwen voor zich alleen, jij moet één mooie vrouw delen.'

Bonheur light

Samen met het voorgerecht komt David aanrukken met het kleinood dat symbool staat voor deze avond: een halveliterflesje moezelriesling uit 2010, het fameuze ‘Fleske Bonheur'. De wijn is geteeld door Davids vader, die de opbrengst van een historische wijngaard in Duitsland aan het goede doel wou schenken. ‘Of er geen Bonheur light is', vraagt Aboubacar. Hij raakt geen druppel alcohol aan. Een Fanta dan maar.

Terwijl Aboubacar even een geanimeerd telefoontje pleegt, legt Jens uit waarom hij aan dit project deelneemt. ‘Ik heb een café hier om de hoek, café Merlo. Eva en ik zijn zeker niet de grote wereldverbeteraars, maar als je in Brussel woont en werkt, kun je er niet onderuit: de sociale tegenstellingen zijn hier groot. Via David, een goede copin van mij, heb ik gehoord van Fleske Bonheur. Ik was wel zenuwachtig daarnet. God weet wat voor een type ze op je af sturen.'

Dat laatste blijkt heel goed mee te vallen voor Jens en Eva. Tijdens het hoofdgerecht zwanzen ze een eind weg met Aboubacar, maar ook serieuzere onderwerpen schuwen ze niet. Aboubacar vertelt over de heimwee naar zijn geboorteland Guinee, over het drama van Afrika ‘dat echt álles heeft, behalve democratie', over zijn omzwervingen via Portugal en Brazilië en over zijn vijf kinderen die her en der over Europa verspreid zijn en die hij erg mist.

Er ontspint zich een sappige discussie over de stad die hen heeft samengebracht: Brussel. Aboubacar heeft het moeilijk met de overlast en het vandalisme die de stad ontsieren. ‘Jongeren die zonder reden mooie auto's in puin slaan, triest toch. Ik ben al een paar keer in Vlaanderen geweest, daar is alles tenminste rustig. En proper.' Het is juist Jens, de Nederlandstalige Brusselaar afkomstig uit Limburg, die dat laatste relativeert. ‘Een grootstad als Brussel kun je niet vergelijken met een provincienest in Vlaanderen. En zo gevaarlijk is het ook niet in Brussel, vind ik, als je de plaats en de tijd een beetje in het oog houdt.' Je zou vermoeden dat de rollen omgekeerd zijn.

Middelvinger

Intussen wordt de koffie geserveerd en gaat het gesprek verder. Aboubacar vertelt veel en graag, maar stalt niet zomaar al zijn problemen of diepste zielenroerselen uit. Fleske Bonheur is geen therapie. Het is ook geen paternalistische liefdadigheid. In restaurant Henri wordt die avond een sympathieke middelvinger opgestoken, als antwoord op de vaststelling dat sommige mensen een verfijnde maaltijd in een gezellig restaurantje ontzegd wordt omdat ze de paar tientallen euro's die ze daartoe nodig hebben, niet op tafel kunnen leggen. De wereld wordt er niet verbeterd, er worden geen banden voor het leven gesmeed. Maar het resultaat is eerlijk: een avondje gedeelde bonheur, wars van sociale barrières of hokjesdenken.

En dat gêne volledig uit den boze is, blijkt nogmaals uit wat Jens grapt na de koffie: ‘David, Abou vraagt de rekening!'

Fleske Bonheur loopt nog tot 18mei. Voor meer informatie:

www.tvbrussel.be/fleskebonheur

Lees verder: