Overlastboetes

In De Standaard van vrijdag 18 mei 2012 schreven Koen Van Heddeghem en Tom De Schepper een opinieartikel over overlastboetes onder de titel: "Overlastboetes zijn geen pestboetes". Lees mee:

Willekeur? Pestgedrag? Als er al overlastboetes uit die overwegingen worden toegekend, dan zijn het uitzonderingen volgens KOEN VAN HEDDEGHEM en TOM DE SCHEPPER. Ze zijn vooral een middel voor gemeenten om kleine klachten effectief aan te pakken, en dat is precies waar de lokale bevolking om vraagt.


Zitten op een bankje in de stad kost 125 euro, voor spuwen op de openbare weg betaalt u 25 euro, gemeenten durven eendjes voederen verbieden, minderjarigen krijgen boetes omdat ze in groep lopen. Er zou een wildgroei van overlastboetes zijn en ze zouden ingezet worden tegen de jeugd, de armen en tegen de vrije meningsuiting. Er heerst willekeur en rechtsonzekerheid, er wordt een loopje genomen met de scheiding der machten en de burgemeester gedraagt zich als een sheriff. Dat was de voorbije weken de teneur in de media, waaronder deze krant (DS 12 mei), over de gemeentelijke administratieve sancties.

Het leek alsof het Ancien Régime weer zijn intrede heeft gedaan in de gemeenten. De critici van GAS hechten – terecht – veel belang aan fundamentele rechtsbeginselen zoals hoor en wederhoor. Daarom zullen ze er vast geen probleem mee hebben dat wij een wederwoord bieden op de geformuleerde kritieken.

Van ‘couleur locale' naar ‘peine fatale'

Tijdens de woelige periode van de Franse Revolutie is beslist dat openbare ordehandhaving en veiligheidsbeleid in de eerste plaats de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de gemeenten zijn. Vandaag is deze opdracht nog altijd verankerd in de Nieuwe Gemeentewet. Door deze bevoegdheden kunnen gemeenten al meer dan 200 jaar politiemaatregelen en -verordeningen aannemen. In een politieverordening kan de gemeenteraad regels vastleggen die erover moeten waken dat de openbare rust, veiligheid en gezondheid in de gemeente gewaarborgd zijn. Voorwaarde is wel dat zij niet strijdig zijn met wetten en decreten. Bij overtredingen van bepalingen uit gemeentelijke politieverordeningen kon de gemeenteraad in straffen (boetes of vervangende gevangenisstraffen) voorzien die eerst door de vrederechter en later door een politierechter konden worden opgelegd.

Gemeentelijke politieverordeningen zijn dikwijls een weerspiegeling van de tijdgeest waarin ze werden opgesteld. Wist u dat een politieverordening van de stad Brugge uit 1876 verplichtte om het uurwerk van het Belfort vijf minuten voor te laten lopen. Blijkbaar wou het stadsbestuur de mensen helpen om op tijd te komen.

Kortom, gemeenten kunnen sinds lang regels bepalen om het lokale ‘samenlevingsverkeer' in goede banen te leiden. Die regels zijn doorgaans een uiting van een couleur locale. Maar regels bepalen volstaat natuurlijk niet, als gemeente moet je ze ook kunnen handhaven. En daar knelde het schoentje: de politie kon inbreuken vaststellen, maar het parket vervolgde ze niet of amper (wegens andere prioriteiten). Bovendien bleek uit bevolkingsbevragingen dat de burger niet zozeer wakker lag van ‘echte' criminaliteit, maar zich eerder stoorde aan hondenpoep, zwerfvuil in de straat, lawaaihinder, overdreven snelheid: gedragingen die men doorgaans als overlast beschouwt.

Gemeenten konden helaas de lokale regels niet zelf afdwingen. Ze mochten zelf geen verbod op hondenpoep op straat of sluikstorten instellen, omdat het al verboden was in ‘hogere' wetgeving. Het gevolg was straffeloosheid bij de overtreder, ergernis bij de burger omdat de overheid niet optrad tegen overlastproblemen en frustratie bij de lokale overheden omdat ze niet konden optreden.

Net daarom heeft de federale wetgever in 1999 beslist dat de gemeenten de overtredingen van hun lokale politieverordeningen zelf kunnen bestraffen met een administratieve geldboete tot maximum 250 euro. Het instrument van de gemeentelijke administratieve sancties (GAS) geeft de gemeenten de kans een lik-op-stukbeleid tegen overlast te voeren. Ze zijn niet langer afhankelijk van de vervolgingsbereidheid van de parketten en hebben op die manier de handhavingsketen in handen.

De mannen van de GAS

Ruim tien jaar later stellen we vast dat ongeveer 80 procent van de Vlaamse gemeenten de GAS toepast. Niet zozeer om de inwoners in de gemeente de duivel aan te doen, maar om – op vraag van de inwoners – lokale overlastproblemen in de publieke ruimte aan te pakken. De GAS zijn daarvoor een middel en geen doel op zich. Gemeenten die GAS toepassen, informeren en waarschuwen de burgers meestal over het overlastbeleid dat ze voeren. Het is niet de bedoeling om zoveel mogelijk GAS-boetes uit te schrijven, maar als sensibiliseren of het vermanende vingertje niet helpt, dan is het GAS-instrument de spreekwoordelijke stok achter de deur. Zacht waar het kan, hard als het moet. Wie denkt dat de GAS-boetes de gemeentekas rijkelijk vullen, vergist zich: voor elke euro aan GAS-boetes die de gemeente ontvangt, zal ze twee euro moeten investeren om het GAS-instrument toe te passen (sanctionerend ambtenaar aanstellen, administratieve ondersteuning).

Critici hekelen het feit dat gemeenten het begrip ‘overlast' als passe-partout gebruiken om niet gewenst gedrag lukraak te beboeten en zo de lokale poort van de willekeur wagenwijd open te zetten. Dat klopt niet: gemeenten moeten in hun politiereglement heel duidelijk omschrijven wat niet mag en het moet gelinkt zijn aan hun wettelijke taak om de openbare rust, veiligheid of gezondheid in de gemeente te waarborgen. Op die beslissingen van de gemeenteraad wordt bovendien toezicht uitgeoefend door de gouverneur en ook de Raad van State kijkt als een kritische schoonmoeder mee over de schouder van de gemeente.

Ook zou de procedure een aanfluiting van de rechtswaarborgen zijn: de gemeente als rechter en partij, geen respect voor de scheiding der machten. Alsof een administratieve procedure geen rechtswaarborgen kan bieden: de ambtenaar – uit de praktijk blijkt dat die heel consciëntieus en professioneel te werk gaat – die de boete oplegt, mag nooit de inbreuk vaststellen, de overtreder kan zich schriftelijk en mondeling verdedigen, minderjarigen hebben kosteloos recht op bijstand van een advocaat, bemiddeling is verplicht bij minderjarigen, als je het niet eens bent met de boete dan kun je steeds naar de politierechter stappen. In de praktijk gaan er trouwens heel weinig overtreders in beroep en worden de meeste boetes zonder morren betaald.

Loopt het dan nooit ergens fout? Het kan best zijn dat iemand al te ijverig op de bon geslingerd werd, maar dan is er nog de sanctionerende ambtenaar of desnoods de politierechter om die ‘flater' recht te zetten. Dat is niet fundamenteel anders in een gerechtelijke procedure.

De overlastboetes opnieuw in een gerechtelijke procedure onderbrengen is geen optie. Vrouwe Justitia heeft andere katten te geselen dan hondenpoep of wildplassen opnieuw door de justitiële mallemolen te draaien.

GAS is een adequaat lokaal instrument om lokale overlastfenomenen aan te pakken. Niet meer, maar ook niets minder.

(bron: De Standaard)

Lees verder: